Beloning directeur-grootaandeelhouder
Sebastiaan is als juridisch adviseur werkzaam vanuit een eigen BV. De gedeclareerde omzet bedraagt afgerond € 200.000. Uit de BV ontvangt hij in dat jaar een salaris van € 60.000. De Belastingdienst vindt dat ongebruikelijk laag. Een naheffing loonbelasting volgt, over een gecorrigeerd salaris van € 110.000. Dat bedrag is bepaald met de afroommethode. De omzet van de BV werd verminderd met de kosten en met 10% voor winstmarge. Van hetgeen overbleef is op basis van de wet 70% genomen als gecorrigeerd salaris. Sebastiaan is ‘not amused’ en gaat in beroep.
Volgens de rechter past de Inspecteur de wet onjuist toe. De afroommethode komt pas aan bod als het niet mogelijk is een soortgelijke dienstbetrekking te vinden waarbij een aanmerkelijk belang (eigen BV) geen rol speelt. Sebastiaan motiveert zijn salaris met een landelijke salarisbenchmark, die voor de functie senior jurist in loondienst een salaris van € 82.000 vermeldt. Het salaris van Sebastiaan van € 62.000 is dus dik in orde. Het is immers hoger dan de wettelijke ondergrens van 70% van die € 82.000. De Belastingdienst wordt dus geheel teruggefloten en moet de proceskosten van Sebastiaan vergoeden.
Let op: In 2016 is het salaris van de directeur-grootaandeelhouder als hoofdregel minimaal het hoogste van volgende drie bedragen:
(1) 75% van het loon voor de meest vergelijkbare werkzaamheden waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, (2) het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van de BV waarvoor de DGA arbeid verricht of daarmee verbonden lichamen, en (3) € 44.000.