Opeisen pensioenrechten na scheiding blijft mogelijk
Bij een echtscheiding wordt soms vergeten te regelen wat met de pensioenrechten moet gebeuren. De Hoge Raad heeft in maart van dit jaar geoordeeld dat de pensioenrechten ook na vele jaren nog gevorderd kunnen worden.
Wat was het geval?
Man en vrouw zijn in gemeenschap van goederen getrouwd en scheiden na 10 jaar huwelijk in 1991. In de akte van scheiding en deling worden de pensioenaanspraken niet genoemd. De man gaat in 2011 met pensioen. De vrouw maakt aanspraak op haar aandeel in de door de man tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten.
Wel of geen verjaring?
Bij echtscheiding geldt dat pensioen verdeeld moet worden. Tot 1 mei 1995 golden hiervoor de regels van het pensioenarrest (het Boon van Loon-arrest).
Tegenwoordig geldt de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Wat nu als men vergeet de pensioenrechten te verevenen? In het verleden oordeelden rechters verschillend. Het Burgerlijk Wetboek gaf geen duidelijkheid. Het verschil richtte zich specifiek op de vraag welk artikel uit het Burgerlijk Wetboek hier van toepassing is.
Beslissing
De Hoge Raad heeft nu duidelijkheid gegeven. Hij oordeelt dat niet verdeelde pensioenrechten niet verjaren. Het is niet van belang of het desbetreffende goed opzettelijk of onbedoeld is overgeslagen. Mevrouw heeft dus recht op haar aandeel, hoe lang de echtscheiding ook geleden is. Goed nieuws en een stimulans om waar nodig het overleg aan te gaan over het herstel van een omissie in de akte van verdeling.