Vrouwen die tussen 2004 en 2008 als zelfstandig ondernemer zwanger waren, hebben alsnog recht op een zwangerschapsuitkering.
Een vrouw die in 2005 is bevallen, terwijl ze werkzaam was als zelfstandige, heeft alsnog recht op een uitkering of vervangende schadevergoeding, zo oordeelt de rechtbank Midden-Nederland. De vrouw stapte naar de rechter omdat er tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008 geen zwangerschaps- of bevallingsuitkering was voor vrouwelijke zelfstandigen. De rechtbank oordeelt dat dit in strijd is met het VN-vrouwenverdrag en de vrouw gecompenseerd moet worden.
De vrouw kreeg in eerdere procedures geen gelijk van de rechter, omdat het VN-vrouwenverdrag geen betrekking zou hebben op vrouwen die niet in loondienst werken. Vervolgens diende zij met vijf andere vrouwelijke zelfstandigen een klacht in bij het ‘Committee on the Elimination of Discrimination Against Women’ (CEDAW). Het CEDAW oordeelt dat de staat zijn verplichtingen niet is nagekomen in het kader van het VN-vrouwenverdrag.
De rechtbank neemt mee in de beoordeling dat de wetgever een voor vrouwelijke zelfstandigen gunstige voorziening heeft afgeschaft en na vier jaar - ter bescherming van moeder en kind - weer heeft ingevoerd. De wetgever is daarmee teruggekomen op zijn eerdere wetswijziging, zonder daarbij een regeling te treffen voor de vrouwelijke zelfstandige die door zwangerschap en bevalling niet heeft kunnen werken tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008.
Bij een zwangerschapsuitkering kan het al snel om enkele duizenden euro's gaan. Het ministerie van Sociale Zaken gaat zich op de uitspraak te beraden, maar nu de rechter uitspraak heeft gedaan is de weg geopend voor het indienen van een aanvraag tot schadevergoeding bij het UWV.
Wij zijn u daar graag bij van dienst. Neemt u daarvoor contact op met Hans Hogeslag of Martijn Röben.